Geschiedenis




Andrew Taylor Still (°1828 Virginia, †1917 Kirksville) is de grondlegger van de osteopathie. In de voetsporen van zijn vader wordt hij arts en praktiseert hij de eerste twintig jaar geneeskunde. Hij neemt als Unionist deel aan de secessieoorlog (1861-1864) als veldchirurg. Het verlies van enkele van zijn kinderen tijdens een epidemie van cerebrospinale meningitis overtuigt Still van de noodzaak om de geneeskunde te hervormen. De regels van zijn ideeënmeester (John Wesley) volgend, observeert hij de natuur, dissecteert hij lijken van Shawnee-indianen en ontleedt hij dieren die hij buit maakt bij de jacht. Hij bestudeert ook de geneeskunde van de Shawnees, waaronder een aantal gewrichtsmanipulaties.

Zijn medische doctrine wordt een mengeling van metafysica en mechanicistische speculaties die voortvloeien uit zijn observaties. Voor hem komen alle ziekten voort uit een belemmering van de goede bloedcirculatie. Spiersamentrekkingen en gewrichtsverschuivingen zijn verantwoordelijk voor een slechte circulatie van de levensvochten. Still bevestigt zijn theorieën met zijn klinische resultaten en niet via een experimentele methode. Door zijn collega’s miskend, sticht hij het eerste college voor osteopathie in Kirksville in 1892 (“American School of Osteopathy”).


Bron: www.osteopathie.be